Le Cocon, het eerste geboortehuis in een Belgisch ziekenhuis, mocht op vrijdag 29 maart tien kaarsjes uitblazen. Het was een unieke gelegenheid om professionals uit het veld – voornamelijk verloskundigen – samen te brengen om terug te blikken op het voorbije decennium van Le Cocon en om de toekomst van geboortehuizen in België te bekijken. Ook Born in Brussels was van de partij.
Het academische evenement ter gelegenheid van de tiende verjaardag van Le Cocon stond in het teken van het thema “Strategie en uitdagingen voor een geboortehuis binnen de ziekenhuismuren”. Het was een verrijkend jubileum dat gerenommeerde deskundigen, zorgprofessionals, gepassioneerde onderzoekers en betrokken politici samenbracht. De uitwisseling van hun kennis en ervaringen was van onschatbare waarde en leidde tot constructieve discussies over de toekomst van geboortehuizen in ziekenhuizen.
VROEGER EN NU
De opening van Le Cocon en zijn uitdagingen
Le Cocon, het eerste geboortehuis in een Belgisch ziekenhuis, maakt deel uit van de afdeling Gynaecologie-Verloskunde van het academisch ziekenhuis Erasmus. Het gaat om een plek waar aanstaande moeders op hun eigen tempo, in een veilige en informele sfeer, kunnen bevallen van hun kind en hun eigen vaardigheden kunnen aanwenden. Er worden enkel vrouwen opgenomen die in goede gezondheid verkeren, van wie de zwangerschap zonder complicaties verloopt en die opgevolgd worden door de verloskundigen van Le Cocon. De eerste stappen van dit initiatief, dat nog maar tien jaar bestaat, werden toegelicht door professor C. Kirkpatrick, emeritus directeur van de afdeling Verloskunde van het academisch ziekenhuis Erasmus en professor Y. Englert, emeritus directeur van de afdeling Gynaecologie-Verloskunde van het Erasmusziekenhuis en voormalige rector van de ULB. Aan het begin van het project waren er volgens hen grote discussies om het ziekenhuis ervan te overtuigen de uurroosters te veranderen, verloskundigen in loondienst te combineren met zelfstandigen, enz. Natuurlijk kende het project veel tegenstanders, die hen ervan beschuldigd zouden hebben terug te willen keren naar pijnlijke bevallingen, zoals in de negentiende eeuw. Niets is minder waar. Het idee was – en is nog steeds – om een alternatief te bieden voor de klassieke zorg, die nog steeds te veel ruimte laat voor niet-essentiële of zelfs toxische technische handelingen. Hoewel bevallen in Le Cocon niet per se goedkoper is, kon het in tien jaar tijd uitbreiden en meer erkend worden. Het was dus niet zomaar een trend en is duidelijk minder toxisch, persoonlijker en draagt bij aan de empowerment van vrouwen (zowel aanstaande moeders als verloskundigen).
Vrouwen en bevallingen vandaag: een sociaal-antropologisch perspectief
De eerste spreker voor dit onderdeel over bevallingen vandaag was R. Sestito, een sociaal-antropologe en verloskundige. Ze behandelde complexe thema’s zoals obstetrisch geweld en het belang van geboortehuizen om dit te bestrijden, de fysiologische in tegenstelling tot de pathologische bevalling – om te verduidelijken dat het niet louter zorgverlening gaat, maar een echte levenservaring is. Ze besprak ook de reproductieve rechten, waaronder het recht op een fysiologische bevalling, zowel om ecologische als om feministische redenen, enz.
De tweede spreker was M. Warnimont, emeritus adjunct-hoofdverloskundige en initiatiefnemer van het project Le Cocon. Zij stelde het profiel voor van de patiënten van Le Cocon, die, in tegenstelling tot de geruchten, niet allemaal “rijke bohemiens” zijn. Ze zijn over het algemeen ouder, beter opgeleid, welvarender en afkomstig uit Europa. Bovendien ging het bij 60% van hen om hun eerste bevalling. M. Warnimont weidde ook nog uit over de risico’s, want, zo benadrukte ze: “Je kunt het onverwachte nooit uit de weg gaan. We moeten ons afvragen of veiligheid altijd primeert of kan samengaan met luisteren naar de patiënten ”
De waarde van het geboortehuis in een kraamkliniek van niveau 3: epidemiologische gegevens
Dit werd gevolgd door een meer theoretisch onderdeel door C. Lamy, directeur van de afdeling Verloskunde in het Erasmusziekenhuis en L. Depuydt, adjunct-hoofdverloskundige van Le Cocon, die verschillende internationale studies over geboortehuizen en Le Cocon in het bijzonder toelichtten. Al deze studies, en vooral de belangrijke Birthplace-studie uit 2011, besluiten dat de “midwifery-led unit” de best mogelijke optie is voor moeder en kind. Ten minste als de in- en exclusiecriteria gevolgd worden: zwangerschappen met een laag risico, geen taalbarrières, correcte medische voorgeschiedenis, enz. De resultaten zijn over het algemeen bemoedigend en de risico’s lijken lager te zijn, behalve bij eerste bevallingen die thuis plaatsvinden, wat wordt afgeraden. Het is daarom beter om te kiezen voor een geboortehuis in een ziekenhuis om een risicovolle overbrenging te vermijden en zich te omringen met ervaren verloskundigen. In Le Cocon ondergaan de vrouwen (12% van alle bevallingen in het Erasmusziekenhuis) minder vaak keizersneden en inknippingen. Deze bemoedigende resultaten hebben in de loop der jaren bijgedragen tot een betere relatie tussen de verloskundigen van Le Cocon en de gynaecologen van het Erasmusziekenhuis.
Partnerschap met de patiënten: getuigenis van ouders
Er kwam ook een getuigenis aan bod op het evenement, meer bepaald van Yannick en Nordine. Zij kregen hun zoon bij Le Cocon en richtten vervolgens de vzw “Les amis du Cocon” op. “Zes jaar geleden,” vertelde een emotionele Yannick, “werden we verwelkomd bij Le Cocon voor de geboorte van onze zoon Anton. Het team vroeg Nordine of ze in een bevalbad wou bevallen en ik wou er ook graag bij zijn. In het begin vond ik mijn plaats niet; ik voelde mij nutteloos. Daarop stelde de verloskundige voor dat ik achter mijn partner zou gaan staan om haar op die manier te ondersteunen. Ik vond het erg aangenaam dat steeds gevraagd werd wat we wilden doen, zonder iets op te dringen. Op die positie kon ik alle ervaringen van Nordine (of toch bijna allemaal) beleven en haar zo goed mogelijk begeleiden bij haar pijn. Het was heel intens.” Yannick en Nordine konden ook voor hun tweede kind bij Le Cocon terecht en na die tweede “ongelooflijke” ervaring wouden ze het geboortehuis helpen promoten en ondersteunen door een vzw op te richten.
TOEKOMST
Autonomie van de Belgische verloskundige: naar een zorgtraject voor zwangerschappen met een laag risico
J.Vermeulen, verloskundige en doctor in de volksgezondheidswetenschappen, was de eerste spreker van het tweede luik van het symposium over de toekomst van geboortehuizen. Zoals we hierboven al vertelden, krijgen patiënten daar meer ruimte en tijd voor een “slow” bevalling en gaan verloskundigen er autonomer te werk. Dankzij zijn onderzoek heeft J. Vermeulen een aantal bevindingen over die autonomie kunnen vaststellen. Van de 312 ondervraagde verloskundigen voelde 85% zich grotendeels autonoom, maar gaf 100% aan nog meer autonomie te willen. Verloskundigen in Wallonië voelden zich dan weer het minst autonoom. Om hun situatie te verbeteren, hebben ze behoefte aan betere ondersteuning bij het verwerven van kennis, verder onderzoek naar manieren om de professionele autonomie te versterken, meer bewustzijn van de vaardigheden van verloskundigen, betere samenwerking, door bijvoorbeeld een vereniging van verloskundigen op te richten, enz.
Nieuwe regelgeving voor geboortehuizen en technische eenheden in Brussel
Na zijn presentatie op 29 maart, die alom geprezen werd door de toeschouwers, konden we het volgende lezen op de LinkedIn-account van de heer Lardennois, master in de verpleegkunde met een specialisatie in de volksgezondheid en adviseur van ministers Maron en Trachte: “Afgelopen vrijdag kon ik het werk presenteren dat Alain Maron en de Brusselse regering tijdens deze zittingsperiode hebben verricht om vrouwen meer en betere keuzes te geven bij hun bevalling en perinatale opvolgingen (zie de doelstellingen van het GWGP: https://www.brusselstakescare.be/nl/). Proficiat aan het Erasmusziekenhuis – Universitaire Ziekenhuizen van Brussel, dat met de oprichting van deze plek voor fysiologische bevallingen met een laag risico zijn academische rol in de gezondheidszorg ten volle heeft vervuld, met name: onderzoek, innovatie, onderwijs en een voorbeeldfunctie. Elk ziekenhuis in Brussel dat wil begrijpen hoe je zo’n geboortehuis opricht, of gewoonweg eerstelijnsverloskundigen toegang wil geven tot zijn technische eenheid, zal er inspirerende professionals vinden!” (vertaling van het Frans) Wat betreft de vooruitgang op het gebied van geboortehuizen, noemde hij de volgende punten: verbindingsfiches die moeten worden ingevuld om verlies van pre- en postnatale informatie te voorkomen, patiënten moet worden gevraagd of ze worden opgevolgd door een verloskundige buiten het ziekenhuis en hem het verbindingsfiche bezorgen, patiënten moet een overeenkomst worden aangeboden voor postpartumopvolging, vanaf 1 september 2024 moeten alle kraamklinieken een geboortehuis hebben of ten minste een technische eenheid die toegankelijk is voor zelfstandige verloskundigen. M. Lardennois sprak ook over de nieuwe jaarlijkse subsidies die worden toegekend aan eerstelijnsprofessionals in een aantal organisaties (Amala, team van facilitators, Pass-ages Maison de Naissance, enz.). Tot slot, wat betreft toekomstige maatregelen, wordt er in overleg met de negen ministers die bevoegd zijn voor gezondheid, gesproken over de aanpassing van de financiering van kraamklinieken en de herziening van de nomenclatuur voor verloskundigen (momenteel slechts 1.600 euro netto per maand!).
Uitdagingen en moeilijkheden voor ziekenhuizen
De laatste spreker was F. De Drée, adjunct-directeur-generaal van het academisch ziekenhuis Erasmus. Hij ging in op de uitdagingen en moeilijkheden van de ziekenhuizen. Hij sprak vooral, maar niet uitsluitend, over het risicobeheer, een institutionele prioriteit die in overeenstemming moet worden gebracht met het financiële aspect. Wat dit laatste punt betreft, sprak hij over de huidige honoraria voor bevallingen, waarbij gynaecologen veel meer ontvangen, de lagere gemiddelde factuur bij Le Cocon in vergelijking met een klassieke bevalling en de ingewikkelde financiële steun voor dit soort projecten, enz. De aanwezige verloskundigen konden vervolgens vragen stellen en hun vele ongenoegens uiten. Een van hen begon zelfs te huilen en verklaarde: “Vinden jullie het normaal dat ik 250 euro netto krijg voor een bevalling die soms 35 uur kan duren? Ik ben het meer dan beu dat ik patiënten soms om enveloppen met geld moet vragen om rond te kunnen komen… Dit moet veranderen!”
Sofia Douieb