Kind&Gezin, gezondheidsorganisatie voor gezinnen in Vlaanderen en Brussel (gelijkwaardig aan ONE voor Franstaligen), heeft onlangs de groeicurves bijgewerkt na twintig jaar, waarbij rekening wordt gehouden met nieuwe trends, met name de aanzienlijke toename van borstvoeding.
De oude curves, gebaseerd op gegevens van enkele jaren geleden, weerspiegelen niet langer de huidige realiteit. Diederik Vancoppenolle, wetenschappelijk adviseur van het Agentschap Opgroeien (waarvan Kind&Gezin deel uitmaakt ), benadrukt in de krant Het Laatste Nieuws de noodzaak om deze curves aan te passen om de groei van het aantal moeders dat borstvoeding geeft en veranderingen in voedingspraktijken weer te geven.
Huidige trends: toename van borstvoeding
In 2022 koos 82% van de moeders voor borstvoeding, wat een stijging van 5% betekent in het afgelopen decennium. Bij moeders met een migratieachtergrond blijft de helft borstvoeding geven na zes maanden. Om deze groeiende diversiteit te weerspiegelen, is de steekproef uitgebreid.
Uitgebreide gegevens en concrete resultaten
De nieuwe curves, gebaseerd op 468.373 metingen bij bijna 50.000 kinderen geboren tussen 2006 en 2019 na 37 weken zwangerschap, tonen aan dat zuigelingen die na zes maanden borstvoeding krijgen gemiddeld 0,7 centimeter langer zijn en ongeveer 500 gram meer wegen dan zij die flesvoeding krijgen. Deze verschillen vervagen na een jaar, en de hoofdomtrek blijft onveranderd.
Geruststelling voor ouders: borstvoeding als norm
Volgens professor en kinderarts (VUB en UZ Brussel) Jean De Schepper, geïnterviewd door de krant Het Laatste Nieuws, is borstvoeding nu de norm, met aanzienlijke gezondheidsvoordelen. De bezorgdheid van ouders over de groei van hun kinderen zou moeten verminderen, omdat de nieuwe curves deze realiteit weerspiegelen. De duur van de borstvoeding is gekoppeld aan voordelen zoals bescherming tegen obesitas, diabetes, bepaalde infecties en zelfs eierstokkanker bij de moeder.
Het Agentschap Opgroeien handhaaft zijn eigen curves, aangepast aan de etnische diversiteit in België, in plaats van die van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) over te nemen, in overeenstemming met de specifieke kenmerken van het land.