Met het oog op de federale, regionale en Europese verkiezingen van 9 juni publiceerde UNICEF België een memorandum op zijn website, dat in samenwerking met een vijftigtal kinderrechtenorganisaties tot stand kwam. Het kreeg de titel “Partij kiezen voor kinderen in België en doorheen de wereld” en bevat aanbevelingen voor de Belgische politieke partijen. De bescherming van de kinderrechten vormen het uitgangspunt van die aanbevelingen. Die rechten worden nog al te vaak ondermijnd, hoewel het net cruciaal is om ze centraal te plaatsen in de prioriteiten. Er komen verschillende thema’s aan bod, zoals armoede, handicap, gezondheid, jeugdhulp en internationale solidariteit.
“We hebben nieuwe verkozenen nodig die de rechten van elk kind beschermen en ervoor opkomen in België en in de wereld. Nu we de 35e verjaardag vieren van het Verdrag inzake de Rechten van het Kind, is het de plicht van politieke beleidsmakers om kinderen en hun gezinnen te beschermen met nood- en kortetermijnmaatregelen, maar ook met structurele, toekomstgerichte oplossingen.” Dat staat in het memorandum (zowel in het Nederlands als in het Frans beschikbaar).
{Persbericht met als titel “Partij kiezen voor kinderen in België en doorheen de wereld. Memorandum van kinderrechtenactoren voor de verkiezingen van juni 2024.”, CODE, KIRECO, UNICEF België.}
Een memorandum voor meer rechten
Het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK), dat ook bekendstaat als het Kinderrechtenverdrag, werd op 20 november 1989 aangenomen door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Dat verdrag bevat de essentiële rechten van kinderen en is momenteel door 197 staten bekrachtigd. België is een van de rijkste landen ter wereld. Toch worden de rechten van vele kinderen er bedreigd of zelfs geschonden. De artikelen van het Kinderrechtenverdrag en de duurzameontwikkelingsdoelstellingen vormen de basis van het memorandum. Kinderen en minderjarige jongeren hebben geen stemrecht in België en worden dus vaak niet gehoord. Toch vormen ze meer dan een vijfde van de Belgische bevolking. Het is dus essentieel om naar hen te luisteren. Om de essentie zo duidelijk mogelijk te brengen, betreft elke thematische fiche in dit document meer dan één van de rechten van het kind.
Sneeuwbaleffect
Voor kinderen is armoede het begin van een parcours vol obstakels. Het beïnvloedt alle aspecten van hun leven: hun toegang tot onderwijs, gezondheidszorg, hobby’s, kinderopvangvoorzieningen, cultuur, enz. Armoede kan al die aspecten van kinderrechten onder druk zetten. Bijna 500.000 kinderen in België lopen een hoog en aanhoudend risico op armoede en zelfs sociale uitsluiting. Te veel kinderen in België zijn ook het slachtoffer van geestelijke gezondheidsproblemen en een ongelijke toegang tot kinderopvangvoorzieningen en onderwijs. Opeenvolgende crises hebben die trends alleen maar versterkt. Bovendien werden de meest kwetsbare kinderen het hardst getroffen, ondanks de hulpmechanismen die zijn opgezet. De huidige prangende kwesties voor kinderen overal ter wereld vormen de basis van de belangrijkste aandachtspunten van het memorandum. Dit zijn er een aantal van:
Kinderopvang
De eerste duizend dagen in het leven van een kind zijn beslissend. Kwaliteitsvolle kinderopvang is dus essentieel. Niet alleen voor hun sociale integratie en persoonlijke ontwikkeling, maar ook omdat kinderopvangvoorzieningen een sleutelrol spelen in de bewogen periode die ouders doormaken. In België gaat amper iets meer dan 1 op 3 kinderen tussen 0 en 2 jaar die een risico lopen op armoede en sociale uitsluiting naar een kinderopvang. Er is dus nog ruimte voor verbetering in ons land. Dat geldt vooral voor de financiering: uit vergelijkingen blijkt dat de overheid gemiddeld 2.000 euro uitgeeft per kind tussen 0 en 2 jaar. Dat is een derde tot een kwart van de uitgaven voor dezelfde leeftijdsgroep in Nederland, Duitsland en Frankrijk. Jonge ouders stellen het geboorteverlof in België bijzonder op prijs. Dat telt 15 weken voor moeders en 20 dagen voor vaders en co-ouders, wat helaas minder is dan het gemiddelde van 36 weken in de OESO-landen.
Geweld
Kinderen en jongeren hebben het recht om beschermd te worden tegen alle vormen van geweld. Dat recht, dat in steen zou moeten worden gebeiteld om volwassenen voortdurend te herinneren aan hun verantwoordelijkheid, wordt nochtans niet altijd nageleefd. Geweld tegen kinderen is nog lang niet uitgebannen. Dat kan verschillende vormen aannemen: fysiek, psychologisch of seksueel. Kinderen zijn soms ook het slachtoffer van verwaarlozing door volwassenen, hun eigen familie of instellingen. Dat geweld is altijd onaanvaardbaar en schendt de rechten van kinderen. Sommige vormen van geweld zijn zeer wijdverbreid. Op school krijgen kinderen bijvoorbeeld vaak dagelijks te maken met pesterijen. Er is ook “opvoedkundig” geweld, dat soms als normaal wordt beschouwd. Zogenaamd gangbaar opvoedkundig geweld is fysiek, psychologisch of verbaal geweld dat wordt gebruikt voor vermeende educatieve doeleinden.
Gezondheid
Jarenlange studies tonen aan dat er een grote gezondheidsongelijkheid bestaat in België en wijzen op het belang van een betere preventieve geneeskunde. Het is ook bewezen dat kinderen die opgroeien in buurten met een lage sociaaleconomische index het grootste risico lopen op opname in een ziekenhuis, psychiatrische instelling of spoedgevallendienst. Daarnaast is luchtvervuiling een bepalende factor voor de gezondheid van kinderen in België. Luchtvervuiling veroorzaakt jaarlijks meer dan 1.200 vroegtijdige sterfgevallen bij minderjarigen in Europa. Zieke kinderen de juiste zorg bieden is absoluut noodzakelijk. België heeft acht ministers die bevoegd zijn voor de gezondheid. Zij kunnen ervoor zorgen dat alle kinderen en jongeren, ook de meest kwetsbare, gratis toegang hebben tot inclusieve en kwaliteitsvolle gezondheidszorg. Die inspanningen moeten ook gericht zijn op preventie.
Internationale solidariteit
De afgelopen jaren zijn voor iedereen overal ter wereld uitzonderlijk moeilijk geweest. Kinderen worden hard getroffen door de grote voorbije en huidige crises. Die maken de sowieso al ernstige gevolgen van armoede nog erger voor kinderen en gezinnen in landen waar de sociale bescherming ontoereikend of onbestaand is. Veel mensen bevinden zich in die situatie. In 2020 zijn meer dan 70 miljoen mensen in extreme armoede beland, wat hun totaal op 700 miljoen heeft gebracht. De allerjongsten voelen economische en sociale schokken het meest. Kinderen hebben twee keer zoveel kans om in extreme armoede te leven als volwassenen. Bovenop financiële armoede komt nog multidimensionale armoede, wat inhoudt dat een miljard kinderen geen toegang hebben tot onderwijs, gezondheidszorg, huisvesting of water. Door de pandemie steeg hun aantal met 15%. Toegang tot onderwijs is nochtans een van de belangrijkste hefbomen om kinderen uit armoede te halen. Hoewel er vooruitgang is, gaan wereldwijd nog steeds 244 miljoen kinderen niet naar school, vooral in Sub-Sahara Afrika, waar 98 miljoen kinderen elke dag hun recht op onderwijs wordt ontzegd.
→ Klik hier om het memorandum te downloaden.