Als je werk risico’s inhoudt voor je gezondheid of de gezondheid van je kindje, dan mag je dat werk niet uitvoeren.
Als je werkgever je geen aangepast of ander geschikt werk kan geven, dan moet je tijdelijk stoppen met werken tot:
- je moederschapsverlof ingaat;
- het einde van je borstvoedingsverlof (als je borstvoeding geeft na de bevalling). Dat heet ‘profylactisch verlof’.
Tijdens die periode krijg je geen loon, maar krijg je onder bepaalde voorwaarden een ziekte-uitkering van je ziekenfonds.
Je vindt meer informatie:
- in de fiche ‘Kan je van je werk verwijderd worden als je zwanger bent?’;
- op de website van het Rijksinstituut voor Ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV).
Als je als voltijds werknemer volledig moet stoppen met werken, dan is het bedrag van je uitkering 78,237% van je laatste brutoloon (begrensd tot een maximumbedrag). Je krijgt de uitkering uitbetaald:
- vanaf de 1ste dag dat je moet stoppen met werken;
- tot 1 week voor de start van je moederschapsrust.
Je vindt de maximumbedragen op de website van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV).
Om die uitkering te krijgen, moet je de volgende documenten bezorgen aan je ziekenfonds:
- een attest van werkverwijdering van de preventieadviseur-arbeidsarts van je werkgever;
- een verklaring van je werkgever waarin staat dat je geen aangepast of ander werk kan doen;
- een medisch attest met daarin de voorziene bevallingsdatum en of je zwanger bent van een meerling of niet.
Als je het werk niet mag hervatten na de geboorte, dan kan je onder bepaalde voorwaarden ook een ziekte-uitkering krijgen van je ziekenfonds.
Je vindt meer informatie in de fiche ‘Kan je van je werk verwijderd worden als je borstvoeding geeft (profylactisch verlof)?’.