Dat kan enkel als het kind geen andere juridische vader heeft.
Als de moeder gehuwd is met iemand anders, dan kan dat in 2 gevallen:
- ofwel omdat de situatie onder één van de uitzonderingen op de vaderschapsregel valt;
- ofwel omdat het vaderschap van de echtgenoot al aangevochten werd en de afstammingsband verbroken werd.
De moeder van het kind of het kind zelf eens het meerderjarig is, kunnen een ‘onderzoek naar het vaderschap’ vragen aan de familierechtbank.
De familierechtbank van de plaats waar het kind zijn adres heeft, is bevoegd.
- Als het kind meerderjarig is, kan het zich verzetten tegen de vaststelling van de afstamming. Het heeft een vetorecht.
- Als het kind minderjarig is, zal de rechter beslissen of het in het belang van het kind is dat de afstamming wordt vastgesteld.
Er moet bewezen worden dat de man met wie men een afstammingsband wil creëren, de biologische vader is. Dat kan op alle mogelijke manieren bewezen worden, bijvoorbeeld door documenten, getuigenissen, …. In de praktijk wordt er vaak beroep gedaan op een DNA-test.
Doorgaans probeert de rechter te zorgen dat de juridische werkelijkheid overeenkomt met de biologische werkelijkheid. De biologische vader wordt dus vaak ook de juridische vader. De rechter kan dat weigeren als het niet in het belang van het kind zou blijken te zijn.