Als jullie tot een akkoord komen bij een familiaal bemiddelaar, blijft het een onderling akkoord. Dat betekent dat je er niet mee naar de gerechtsdeurwaarder kan stappen als de andere het niet uitvoert.
Maar, je kan het bemiddelingsakkoord officieel laten goedkeuren door een rechter (= homologeren).
Het akkoord krijgt dan de kracht van een vonnis. Dat betekent dat je bij niet-naleving de afspraken kan laten uitvoeren door een gerechtsdeurwaarder, zonder dat op dat moment nog een rechter moet tussenkomen.
De procedure is anders wanneer je bemiddelaar wel of niet erkend is:
- Als jullie bemiddelaar erkend is, geef je volgende documenten af aan de griffie van de familierechtbank:
- een verzoekschrift, opgesteld door de bemiddelaar en ondertekend door de partijen in het conflict;
- jullie overeenkomst;
- het bemiddelingsprotocol;
- de documenten van de burgerlijke stand.
Jullie worden normaal opgeroepen voor de rechter voordat hij jullie akkoord goedkeurt. De rechter gaat zich niet uitspreken over de afspraken. Hij zal wel nagaan of er niets in staat dat in strijd is met de openbare orde of de belangen van de minderjarige kinderen. Is dat wel het geval, dan weigert de rechter het officieel goed te keuren. Bijvoorbeeld als de ouders overeenkomen dat één van hen de kinderen nooit meer mag zien.
- Als jullie bemiddelaar niet erkend is, dan moeten jullie zelf de homologatie vragen aan de familierechter. Jullie stellen dan in eigen naam een verzoekschrift op.
Jullie worden normaal gezien opgeroepen voor de rechter voordat hij jullie akkoord goedkeurt.
Het is het gemakkelijkste om de goedkeuring zo snel mogelijk na het akkoord te vragen. Als het verzoekschrift uitgaat van de twee partijen, moet het niet ondertekend zijn door een advocaat.
De bevoegde familierechtbank is die waar jullie al een familiedossier hebben. Als jullie nog geen familiedossier hebben, dan is het de rechtbank van de plaats waar de minderjarige kinderen wonen of waar jullie het laatst jullie gezinswoning hadden.