Het lijkt erop dat ik inderdaad in een depressie zit. Meer specifiek, een post-partumdepressie. Je weet wel, dat soort babyblues dat veel langer duurt dan de drie voorgeschreven dagen. Echt meer, want ik zit al acht maanden in deze puinhoop. Als ik puinhoop zeg, bedoel ik niet mijn zoon, natuurlijk. Ik heb het over alle druk en stress die dit nieuwe wezen in mijn leven heeft gebracht. Of liever in ons leven.
Laten mij de situatie schetsen. Ik raakte zwanger in mijn laatste jaar aan de universiteit. Een goed doordachte keuze. Het idee was om direct na het afstuderen te bevallen en dan minstens een jaar fulltime voor de baby te zorgen. Alles verliep volgens plan. Nou, tot nu toe tenminste. Ik ben ongeveer halverwege dit project en het leven is niet zo rooskleurig als ik voorspelde.
“Mijn leven veranderde brutaal en dat verraste me.”
Mijn zoon is in orde, dat verzeker ik u. Hij is schattig en braaf. Het probleem raakt mij persoonlijk en vrij diep. Ik zit niet lekker in mijn vel. Mijn leven veranderde brutaal en dat verraste me. Verandering van sociale status, verandering van gewoonten, nieuwe verantwoordelijkheden, beperking van vrijheid… Zoveel elementen die zwaar zijn om in één keer te verwerken. Daar komt nog bij dat ik me vreselijk onzeker voel over mijn toekomst. Nu mijn studies voorbij zijn, moet ik nadenken hoe ik mijn leven ga invullen.
Mijn enige zekerheid op dit moment is dat ik niet geschikt ben om huisvrouw te zijn. Koken is niet mijn sterkste kant (volgens mijn man) en het huishouden doen valt mij steeds zwaarder. Mijn zoon niet voltijds zien opgroeien is het enige wat ik thuis zou missen. Ik wou dat ik niet de keuze had om weer aan het werk te gaan. Ik denk dat het voor vrouwen bevrijdend kan zijn om terug te keren naar de professionele wereld, om het grootste deel van de dag van huis weg te zijn, om alleen maar aan jezelf te denken en je langer dan een uur te kunnen concentreren, zonder onderbroken te worden door een kleine schreeuwlelijk. Ik moet het toegeven, ik benijd dergelijke vrouwen, ook al zijn er niet alleen voordelen.
“Ja, ik ga naar een psycholoog. Het was geen evidente stap, maar ik heb het gedaan.”
Om niet weg te kwijnen in deze gevangenis, besloot ik op een dag, rond de zesde maand, om mijn leven in eigen handen te nemen. In één week deed ik net zoveel nuttige als onbeduidende taken, als in de vijf maanden daarvoor. Bezoekjes aan de dokter, inschrijven voor Nederlandse les, telefoneren met vrienden, de eerste afspraak met mijn psycholoog… Ja, ik ga naar een psycholoog. Het was geen evidente stap, maar ik heb het gedaan. Ik dacht altijd dat alleen gekken, mensen met mentale problemen, naar een psycholoog gingen.
De eerste sessie was heel bevrijdend. Ik kon eindelijk alles zeggen wat ik dacht, zonder veroordeeld of geminacht te worden. Ik moet toegeven dat mijn man veel aan zijn hoofd had. Het is geen gemakkelijke man om mee te leven. Hij begrijpt mijn ongemak niet. Hij is vaak afwezig en kan me niet veel helpen met het kind. Maar hij was degene die absoluut een kind wilde. Ik ook, natuurlijk, maar voor hem was het van vitaal belang. Hij houdt zielsveel van zijn zoon, daar is geen twijfel over mogelijk, maar ik denk niet dat hij besefte welke plaats hij in ons leven zou innemen. Ik beslis en sluit zelden compromissen. Een fout, en zeker een fout van mijn kant, maar het is sterker dan mezelf. Ik ben de hele dag aan mijn zoon gekluisterd en ik heb het gevoel dat ik zijn behoeften en verlangens beter ken dan wie ook.
“Ik wil gewoon even loslaten, hooguit een paar uur.”
Ik denk dat ik jaloers ben. Jaloers op mijn man. Hij kan de deur achter zich dichtslaan wanneer hij maar wil, dagenlang op pad gaan, het platteland zien, een andere omgeving opzoeken, ademhalen. Ik wil gewoon even loslaten, hooguit een paar uur. Iets leuks doen, een boek lezen, dromen, vergeten hoe laat het is. Je zou denken dat zoiets perfect mogelijk is. Misschien wel, maar in de laatste acht maanden is het mij niet gelukt. Als ik mijn moeder op het kind laat passen, is dat altijd om een nuttige, praktische reden. Ik wil haar niet storen of misbruik maken. En dan mis ik hem als hij niet bij me is. Hij is ook niet oké als ik er niet ben. Hij is moeilijk, onrustig, wil niet slapen. Het is de leeftijd van de verlatingsangst, zegt men.
Dit is allemaal paradoxaal, dat ben ik met je eens. Ik wil weggaan en blijven tegelijk. Klagen over mijn leven, maar geen ander willen. Van je man houden en hem moe zijn. Vooruitkijken en jaloers zijn op je verleden. Je depressief voelen terwijl je van het leven houdt.
“Borstvoeding geven is natuurlijk en mooi om te zien, maar melk afkolven is niet glamoureus.”
Tot voor kort was ook de borstvoeding een van de dingen die mijn stemming ondermijnden en mijn vrijheid beperkten, denk ik. Ook al was ik trots en blij dat mijn zoon mijn melk kreeg, ik kon nooit wennen aan de pomp. Telkens weer was het een moeilijke en onaangename ervaring. Ik heb het toch acht maanden volgehouden en, hoewel het niet gemakkelijk was, heb ik geen spijt dat ik heb doorgezet. Dit moet ik even toelichten. Toen hij geboren werd, had mijn zoon een beetje geelzucht. De ziekte is goedaardig en komt vrij vaak voor; je moet ze alleen op tijd behandelen en zien hoe ze evolueert. In het geval van mijn zoon, duurde het bijna een maand. Hij had een gelige teint en was erg zwak. Hij sliep zowat de hele tijd. Daardoor heeft hij nooit aan mijn borst kunnen zuigen. Ik wilde hem nog steeds borstvoeding geven. Dus dacht ik om mijn melk een tijdje af te kolven en dan weer te proberen borstvoeding geven. Helaas voor mij zonder succes. Dus ik bleef pompen tot het einde. Borstvoeding geven is natuurlijk en mooi om te zien, maar melk afkolven is niet glamoureus. Mijn man raakte eraan gewend, maar ik weet zeker dat het voor hem echt een fysieke afknapper was.
“Het heeft ons maanden gekost om weer een beetje intimiteit te vinden.”
Sinds de geboorte van mijn zoon, is ons leven als koppel niet meer hetzelfde. Het heeft ons maanden gekost om weer een beetje intimiteit te vinden. Ook al heeft onze zoon nooit tussen ons in mogen slapen, alleen al het feit dat hij in de kamer is, zet een domper op de zaak. Mijn hormoonhuishouding is volledig van slag, de naweeën van de episiotomie en de extreme vermoeidheid van het ‘s nachts wakker worden helpt ook al niet.
Afgezien van het tijdelijke verlies van intimiteit, zijn er voortdurend spanningen tussen ons. Als we al eens lachen of plezier beleven, is het om de vooruitgang en de grappige gezichten van de pasgeborene. Uitstapjes of zelfs gewoon tijd samen doorbrengen gebeurt steeds zeldzamer. Praten maakt plaats voor lange, zware stiltes. Het heeft geen zin om ruzie te maken waar de baby bij is.
“Soms ben ik bang dat hij me zal verlaten.”
Hij verwijt me dat ik niet genoeg lach, hem niet hartelijk verwelkom. Dat ik geen plezier beleef aan het prachtige leven dat God me gegeven heeft. Hij heeft geen ongelijk, maar ik kan niet tevreden zijn met dat alles. Voorlopig toch niet.
Soms ben ik bang dat hij me zal verlaten. Hij kan erg hard zijn in wat hij zegt. Ik kan voelen dat hij ook niet gelukkig is. Ik weet dat hij hier niet graag woont. Ik heb het gevoel dat hij zichzelf dwingt om te glimlachen, om met me te praten, om naar huis te komen, om gewoon hier te zijn.
Al deze angsten en twijfels beginnen serieus op me te wegen. Ik voel me niet veilig. Ik voel me niet geborgen. Alsof de hemel elk moment op mijn hoofd kan vallen. Ik wil alleen maar sereniteit en rust proeven. ‘s Morgens wakker worden zonder me af te vragen welk excuus hij nu weer zal vinden om boos te worden of om mij de schuld te geven.
“Ik lach regelmatig met mijn zoon.”
Hoewel ik momenteel waarschijnlijk in een depressie zit, zie ik niet constant af. Er zijn dagelijks veel dingen of gebeurtenissen die me gelukkig maken. Ik lach regelmatig met mijn zoon. Op zijn leeftijd stelt hij zich open voor de wereld, waar alles prachtig en eng tegelijk is. Hij lacht hardop als ik verstoppertje met hem speel, hij lacht hardop als ik typetjes imiteer of hem kietel. Hij heeft van alles te ontdekken en elke nieuwe ontwikkeling in zijn leerproces is een genot voor het hele gezin.
Ik heb altijd van het leven gehouden, vooral van de kleine dingen. Ik hou van café au lait, schrijven, dramatische films, pompelmoezen, graphic novels, de geur van wasgoed, journalistiek, kookprogramma’s, familiediners, de lente, de Grote Markt in Brussel, de koekjes van Dinant, Koranrecitaties, plastische kunsten, het gevoel van blote voeten op het gras, de boeken van Tahar Benjelloun, verloren brood, schemerig licht, de zee..
S.D.